In de meeste gevallen weet je wel of iemand een testament heeft achtergelaten. Bij twijfel kun je het Centraal Testamentregister (CTR) raadplegen of een notaris inschakelen om dit te controleren. Als er een testament is, worden de daarin vastgelegde wensen gevolgd. Zonder testament treedt de wettelijke verdeling in werking.
Bij de wettelijke verdeling krijgen, als de overledene getrouwd was of een geregistreerd partnerschap had en één of meer kinderen had, zowel de echtgenoot als de kinderen een gelijk deel van de nalatenschap. Dit omvat alleen biologische of erkende kinderen, niet pleeg- of stiefkinderen.
Het erfdeel van de kinderen wordt in geld omgerekend, maar zij ontvangen dit pas na het overlijden van de langstlevende ouder. Dit voorkomt dat de overlevende partner genoodzaakt wordt om bijvoorbeeld het huis te verkopen.
De langstlevende ouder heeft dan een schuld aan de kinderen. Hij of zij mag het erfdeel van de kinderen gebruiken, maar een vroegtijdige uitbetaling wordt gezien als een schenking, wat belastingimplicaties kan hebben.
Als de overledene geen echtgenoot of kinderen had, gaat de wet op zoek naar andere familieleden in de volgende volgorde: eerst de partner en kinderen, vervolgens ouders, broers, zussen en hun afstammelingen, dan grootouders en hun afstammelingen, en tenslotte overgrootouders en hun afstammelingen. Als er geen erfgenamen in deze categorieën zijn, valt de nalatenschap toe aan de Staat.
Er zijn uitzonderingen en situaties waarin je misschien wilt afwijken van de wettelijke verdeling. Het opstellen van een testament is de enige manier om deze afwijkende wensen vast te leggen. Zelfs als je de wettelijke verdeling wilt volgen, is het aan te raden dit in een testament vast te leggen om toekomstige problemen te voorkomen.
Zo weten je nabestaanden dat je bewust hebt gekozen om geen testament achter te laten. Vergeet niet om dit artikel te delen op Facebook om anderen te informeren.