Toen Jan besloot een kind te adopteren, wist hij dat het geen gemakkelijke weg zou zijn. Hij koos ervoor om een kind uit het buitenland een liefdevol thuis te bieden en geloofde dat hij hem alles zou kunnen geven wat een kind nodig heeft: stabiliteit, veiligheid en liefde. Zijn adoptiezoon, Amir, werd zijn alles en het leven samen voelde jarenlang compleet en gelukkig. Jan dacht dat hij de juiste keuze had gemaakt door Amir de kansen te geven die hij anders misschien nooit had gehad.
Maar toen Amir in zijn tienerjaren kwam, veranderde hun relatie. Amir begon vragen te stellen over zijn afkomst, zijn biologische familie en de cultuur die hij had achtergelaten. Jan probeerde hem zoveel mogelijk te ondersteunen in zijn zoektocht, maar de pijnlijke waarheid was dat veel informatie onvindbaar bleef. Amir voelde zich steeds verder verwijderd van zijn adoptiegezin en begon zijn adoptie niet langer als een redding te zien, maar als iets wat hem zijn identiteit had ontnomen.
Op een dag, tijdens een verhitte discussie, riep Amir uit: “Je hebt me mijn familie en cultuur ontnomen! Ik weet niet eens wie ik ben!” De woorden troffen Jan als een mokerslag. Zijn zoon, die hij met zoveel liefde had opgevoed, voelde zich verraden door de man die hem het leven wilde geven dat hij verdiende. Amir beschuldigde Jan ervan dat hij zijn geboorteland, zijn roots, en zijn identiteit van hem had weggenomen. Wat voor Jan een daad van liefde was, voelde voor Amir als een onherstelbaar verlies.
De situatie werd steeds ingewikkelder. Amir verbrak het contact met Jan en ging op zoek naar zijn biologische familie, zonder enige steun van zijn adoptievader. Hij maakte Jan duidelijk dat hij zijn adoptiegezin niet langer als zijn ‘echte familie’ beschouwde en dat hij alle banden wilde verbreken. Jan bleef alleen achter, met een verscheurd hart en een schuldgevoel dat hij nooit had verwacht.
Jan’s verhaal werpt een harde schaduw op de complexiteit van adoptie en de diepe impact die afkomst en identiteit hebben op geadopteerde kinderen.