Het nieuws van de geboorte van mijn neefje zou een moment van vreugde moeten zijn geweest, een nieuw lid van de familie om te verwelkomen. Maar toen ik daar in het ziekenhuis stond, omringd door mijn ouders en de schoonfamilie van mijn zus Linda, voelde ik niets anders dan een golf van verdriet en ongeloof.
Na zeven jaar proberen, vruchteloos wachten en eindeloze doktersbezoeken, had ik langzaam moeten accepteren dat mijn man en ik waarschijnlijk nooit ons eigen kindje zouden krijgen. Ondanks die harde realiteit hadden we altijd een sprankje hoop vastgehouden. Die hoop zat gevangen in een klein, eenvoudig briefje in onze slaapkamer, met daarop de namen die we ooit aan ons kind wilden geven: Elio voor een jongen, een naam die zoveel voor ons betekende.
Mijn man kon er die dag niet bij zijn; hij was aan het werk. Maar ik stond klaar om mijn nieuwe neefje te verwelkomen, vol hoop dat dit ondanks alles een mooie dag zou worden. Toen Linda echter aankondigde dat ze haar pasgeboren zoon Elio had genoemd, voelde het alsof de grond onder mijn voeten wegzakte.
Elio, onze naam, de naam die we stilletjes hadden gekoesterd tijdens al die jaren van proberen en hopen. Hoe kon ze? Linda vertelde, bijna achteloos, dat ze wist dat het onze favoriete naam was. Ze had hem gekozen omdat ze dacht dat wij na al die jaren toch geen kinderen meer zouden krijgen. Volgens haar zou het zonde zijn om de naam ongebruikt te laten.
Het was toen dat de herinnering bij me opkwam: Linda was een paar maanden geleden in mijn slaapkamer geweest, terwijl ze zwanger was. Toen leek het onschuldig, maar nu besefte ik dat ze waarschijnlijk door mijn persoonlijke spullen had gesnuffeld en de naam had gezien.
Mijn ouders waren net zo geschokt als ik en vroegen Linda waarom ze zoiets zonder overleg had gedaan. Maar Linda verdedigde zichzelf. Ze vond het zonde om een goede naam niet te gebruiken, zelfs als dat betekende dat ze over mijn gevoelens heen moest stappen.
Ik kon het niet aan. Ik verliet het ziekenhuis zonder een woord te zeggen, zonder mijn zus te feliciteren. Thuis barstte ik in tranen uit en het voelde alsof mijn hart in duizend stukken was gebroken.
De volgende dag belde Linda me op. In plaats van begrip te tonen, vroeg ze waarom ik zo’n groot probleem van de naam maakte. Ze zei zelfs dat ze gekwetst was omdat ik de namen voor mezelf had gehouden, terwijl ik wist dat mijn kansen op een kindje klein waren.
Ik vroeg haar hoe ze kon besluiten om de enige naam die mijn man en ik hadden gekozen zomaar van ons af te nemen. Ze noemde me gevoelig, en ik verbrak het gesprek zonder verder nog iets te zeggen. Twee dagen later kwamen mijn ouders langs om te vragen hoe het met me ging. Ze begrepen mijn pijn, maar vonden uiteindelijk dat ik het moest laten rusten en mijn excuses moest aanbieden voor mijn reactie.
Linda had me er inmiddels ook van beschuldigd dat ik haar postpartumperiode had verpest en noemde mijn gedrag egoïstisch. Het gevoel van verraad en verdriet blijft hangen. Ik had nooit gedacht dat een naam zoveel impact zou kunnen hebben, maar het symboliseerde alles waar ik en mijn man al die jaren op hadden gehoopt en naar verlangd hadden.
Het idee dat die hoop zomaar van me afgenomen werd, zonder enig overleg of begrip, is moeilijk te verteren.