De verwarming aan laten staan of juist lager zetten wanneer je slaapt of niet thuis bent: het is een veelbesproken onderwerp. Zeker nu energiekosten blijven stijgen, is het belangrijk om te weten hoe je optimaal kunt besparen zonder in te leveren op comfort. Maar wat is nu echt de beste strategie voor je portemonnee en het milieu?
Uit onderzoek blijkt dat je huis altijd warmte verliest, ongeacht of je de verwarming lager zet of helemaal uitdoet. Dit verlies wordt veroorzaakt door de temperatuurverschillen tussen binnen en buiten.
Hoe groter het verschil, hoe meer warmte er verloren gaat. Als je de verwarming ’s nachts laat aanstaan, verlies je zelfs meer warmte dan wanneer je de thermostaat verlaagt. Dit komt doordat de temperatuur binnen hoger is, wat het warmteverlies versnelt.
Hoeveel kun je besparen?
Het algemene advies is om de thermostaat ’s nachts en wanneer je niet thuis bent op 15 graden te zetten. Dit geldt ook als je een weekend weggaat. Door deze eenvoudige aanpassing bespaar je al snel tot wel 350 euro per jaar. Dat is een flink bedrag, zeker in tijden waarin energierekeningen snel oplopen. Bovendien verklein je op deze manier ook je ecologische voetafdruk.
Voor mensen met vloerverwarming die op een gasketel draait, wordt aangeraden om de thermostaat iets hoger te zetten, rond de 17 graden. Heb je een warmtepomp?
Dan is het verstandiger om de vloerverwarming op een constante temperatuur te houden. Dit voorkomt dat de pomp elke dag opnieuw moet opwarmen, wat onnodig veel energie kost.
Isolatie maakt het verschil
Het isolatieniveau van je woning speelt een grote rol in de keuze om de verwarming al dan niet te verlagen. Huizen die vóór 1994 zijn gebouwd, hebben doorgaans minder goede isolatie. Voor deze woningen is het slimmer om de thermostaat ’s nachts 5 tot 7 graden lager te zetten.
Zo bespaar je meer energie dan wanneer je de verwarming constant aanhoudt. Deze huizen hebben meer baat bij een grote temperatuurverlaging omdat het verlies aan warmte groter is.
Voor nieuwere huizen, die na 1994 zijn gebouwd, geldt een ander advies. Deze woningen hebben vaak betere isolatie en kunnen daardoor een stabielere binnentemperatuur behouden. Voor deze huizen is het beter om de thermostaat slechts 2 tot 4 graden te verlagen.
In koude periodes, wanneer het vriest, kun je volstaan met een daling van 1 tot 2 graden. Zo voorkom je te grote temperatuurschommelingen en zorg je voor een efficiënter energiegebruik.
Welke aanpak past bij jouw woning?
De ideale temperatuurinstelling hangt af van verschillende factoren, waaronder de grootte van je woning, het isolatieniveau en het type verwarming dat je gebruikt. Het is daarom belangrijk om te kijken naar wat voor jouw specifieke situatie het beste werkt. Denk daarbij aan de snelheid waarmee je woning opwarmt of afkoelt, en wat voor jou het meest comfortabel is.
Het komt uiteindelijk neer op een balans tussen comfort en besparing. Hoewel het verleidelijk kan zijn om de verwarming helemaal uit te zetten, kan dit in sommige gevallen averechts werken, vooral in slecht geïsoleerde huizen. Je huis heeft dan meer tijd en energie nodig om weer op temperatuur te komen, wat het besparingseffect teniet kan doen.