De Hogeschool Utrecht staat midden in een fel debat na een opmerkelijke wijziging in het jaarrooster. Waar eerder de namen Kerst en Pasen stonden vermeld, staat nu de neutrale aanduiding ‘feestdag’. Het besluit leidde tot brede politieke en maatschappelijke ophef, waarbij de hogeschool wordt beschuldigd van het uitwissen van tradities. Toch benadrukt de instelling dat de feestdagen gewoon gevierd blijven en dat het vooral draait om inclusiviteit.
Waarom de hogeschool koos voor neutralere benamingen
Voor het academische jaar 2025-2026 koos de Hogeschool Utrecht bewust voor neutralere termen in haar officiële communicatie. Alleen nationale dagen zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag behouden hun vertrouwde benaming.
Volgens de medezeggenschap was het doel om beter aan te sluiten bij de diversiteit van studenten en medewerkers. Het rooster moest een weerspiegeling worden van een bredere samenleving, waarin religieuze achtergronden niet langer ongelijk worden behandeld. Voor veel studenten betekent dit dat hun eigen feestdagen symbolisch dezelfde waarde krijgen als de christelijke tradities.
Politieke reacties en mediastorm
Wat begon als een administratieve wijziging, groeide in korte tijd uit tot een landelijke discussie. Na berichtgeving in hogeschoolblad Trajectum pikten landelijke media het nieuws op. De Telegraaf sprak over cultuurverraad, terwijl PVV-leider Geert Wilders via sociale media fel reageerde en sprak van culturele zelfmoord. Ook andere partijen lieten van zich horen.
ChristenUnie-voorzitter Mirjam Bikker vroeg zich af waarom christelijke feesten zouden moeten verdwijnen, en BBB en NSC sloten zich aan bij de kritiek. Daarmee verschoof het debat naar de vraag of onderwijsinstellingen te ver gaan in hun streven naar neutraliteit.
Het vragenuur in de Tweede Kamer
De kwestie bereikte zelfs de Tweede Kamer. Tijdens het vragenuurtje confronteerde ChristenUnie-leider Bikker de demissionair onderwijsminister Gouke Moes met de zorgen van gelovige studenten. BBB-leider Caroline van der Plas voegde daaraan toe dat de hogeschool met dit besluit “half Nederland over de kling jaagt.”
NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger noemde het “malle afschaffen van kerst en Pasen” een teken van de kloof tussen onderwijs en samenleving. Minister Moes bleef bij het standpunt dat instellingen zelfstandig hun keuzes moeten maken en dat er geen rol voor het ministerie is om in te grijpen.
Reactie van de hogeschool zelf
Het bestuur van de Hogeschool Utrecht liet weten geschrokken te zijn van de omvang van de ophef. In een verklaring werd benadrukt dat Kerstmis en Pasen niet zijn afgeschaft en dat studenten nog altijd vrij zijn tijdens deze dagen.
De wijziging ging enkel over de benaming in het jaarrooster. Voorzitter Rinne Post van de hogeschoolraad legde uit dat het besluit nooit bedoeld was om Nederlandse cultuur te ondermijnen. Het doel was een neutralere benadering in officiële documenten, niet het schrappen van de tradities zelf.
Brede trend richting inclusiviteit
De Hogeschool Utrecht benadrukt dat het besluit deel uitmaakt van een bredere ontwikkeling. Naast de neutralere aanduidingen wordt gewerkt aan een toetsrooster waarin ook rekening wordt gehouden met islamitische feestdagen zoals het Suikerfeest.
Daarmee krijgen studenten van verschillende achtergronden de mogelijkheid hun geloof te belijden zonder in de knel te komen met tentamens. Het besluit roept parallellen op met eerdere discussies, zoals in 2009 bij de Haagse Hogeschool, waar een kerstboom werd vervangen door neutrale lichtversiering. Ook toen volgde felle kritiek, maar later sloten meerdere instellingen zich bij die aanpak aan.
Onderwijs tussen traditie en moderniteit
De huidige situatie bij de Hogeschool Utrecht staat symbool voor de spanning tussen traditie en moderniteit in het hoger onderwijs. Waar sommige instellingen kiezen voor het behoud van klassieke symbolen, zoeken anderen naar nieuwe manieren om recht te doen aan de diversiteit onder hun studenten.
Universiteiten experimenteren zelfs met activiteiten waarin meerdere religies en culturen worden omarmd, om het gevoel van inclusiviteit verder te versterken. Hoe ver instellingen hierin moeten gaan, blijft echter onderwerp van discussie.