De verrassing was groot toen Milou haar oude kennis Marianne met haar zoontje Toon in de straat zag. Marianne, ooit een gezellige kroegvriendin uit Amsterdam, was nu gescheiden en had besloten het stadse leven achter zich te laten voor de rust van het dorp, in het belang van haar zoontje Toon.
Aanvankelijk was Milou blij met het weerzien en vond ze het leuk dat Toon bij hen kwam spelen. Maar al snel werd duidelijk dat Marianne andere verwachtingen had. Steeds vaker stond ze onaangekondigd voor de deur, liet Toon achter en verdween met vage beloftes over wanneer ze hem weer zou ophalen. Milou voelde zich gebruikt, alsof ze niet meer dan een gemakkelijke en gratis oppas was voor Marianne.
Dick was er niet blij mee dat hun huis steeds vaker werd gebruikt als opvangplek voor Toon, zonder dat ze hier echt inspraak in hadden. Marianne’s brutale verzoeken, zoals het achterlaten van de babyfoon zodat ze uit kon gaan met vrienden, versterkten alleen maar het gevoel van overrompeling en uitbuiting.
Milou worstelde met de situatie. Ze wilde Marianne niet kwetsen of bot overkomen, maar tegelijkertijd voelde ze dat haar grenzen overschreden werden. Dick suggereerde dat Milou assertiever moest zijn en duidelijk moest maken dat ze niet langer de rol van oppas op zich wilde nemen. Het was een dilemma voor Milou, die van nature hulpvaardig was, maar zich realiseerde dat ze voor haar eigen welzijn moest opkomen. Het vinden van een manier om dit aan Marianne duidelijk te maken zonder de relatie te schaden, bleek een uitdaging waar Milou nog geen antwoord op had gevonden.
Bron:Damespraatjes