In 2023 betaalden ouders gemiddeld €3210 uit eigen zak voor de kinderopvang van hun kinderen. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), op basis van gegevens van de Belastingdienst, blijkt dat driekwart van de ouders naast de kinderopvangtoeslag nog zelf moest bijleggen.
Kinderopvangtoeslag schiet tekort
Ongeveer 175.000 ouders konden de kosten van de kinderopvang volledig dekken met de kinderopvangtoeslag. Maar voor zo’n 525.000 ouders was deze toeslag niet voldoende. De overheid biedt een maximumbedrag per uur aan kinderopvangtoeslag, terwijl veel opvanglocaties een hogere uurprijs rekenen.
In totaal gaven ouders vorig jaar gemiddeld bijna €9000 uit aan kinderopvang, waarvan ongeveer een derde (€5749) werd vergoed door de kinderopvangtoeslag. De rest, zo’n €3210, moesten ouders zelf bekostigen. Het CBS heeft voor het eerst deze kosten in kaart gebracht.
Factoren voor toeslaghoogte
De hoogte van de kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het belastbaar inkomen van de ouders, het aantal kinderen in de opvang en de soort opvang. Zo is de toeslag voor opvang door een gastouder lager dan voor dagopvang.
Verder geldt: hoe hoger het inkomen van het huishouden, hoe lager de toeslag. Huishoudens met een inkomen van €26.811 of meer krijgen wel een hoger vergoedingspercentage bij twee of meer kinderen in de opvang.
Gemiddelde opvanguren nemen toe
Kinderen brachten in 2023 gemiddeld zestien uur per week door op de opvang, iets meer dan in 2022. Deze stijging kan volgens het CBS te maken hebben met de verandering dat sinds 2023 het aantal opvanguren waarvoor ouders toeslag kunnen krijgen, niet meer afhankelijk is van het aantal werkzame uren van de ouders.
Kinderen in kindercentra werden gemiddeld 810 uur per jaar opgevangen, bij gastouders 620 uur. In de buitenschoolse opvang bleef het gemiddelde aantal opvanguren gelijk met 420 uur ten opzichte van 2022.
Wat vind jij van deze ontwikkelingen? Laat het ons weten door een reactie op Facebook achter te laten.