Voormalig profvoetballer en assistent-trainer John de Wolf (62) vertelt openhartig over het zware besluit om zijn moeder, die aan Alzheimer lijdt, niet meer te bezoeken. In zijn boek Ma, ik ben het, John de Wolf beschrijft hij het verdriet, de machteloosheid en het schuldgevoel dat hij ervaart sinds hij haar in december voor het laatst zag. “Ik heb niet de oplossing. Was het maar waar,” zegt hij met ingehouden emotie.
Band tussen moeder en zoon
De Wolf noemt zijn moeder, Mar de Wolf-Van den Heuvel, “de leukste, liefste en mooiste moeder die ik me kon wensen”. Hun band was hecht en vol warmte. Totdat de ziekte toesloeg, bezocht hij haar drie keer per week in het verpleeghuis.
Ze dronken koffie met melk, aten roze koeken en lachten om kleine dingen. Toen Alzheimer haar greep, veranderde alles. De verwarring, het vallen en vergeten namen langzaam bezit van haar leven. Voor De Wolf werd het onverdraaglijk haar niet meer te herkennen.
Pijn van het niet-herkend worden
“Ze vloekt, wat ze vroeger nooit deed,” vertelt De Wolf. Hij zegt dat hij het haar niet kwalijk neemt, maar dat het gebrek aan herkenning ondraaglijk is. “Misschien is het egoïstisch, maar ik wil zo graag dat ze weet wie ik ben.
Ze reageert nergens meer op, en dat doet pijn. Als er maar voor een half procent contact was, zou ik blijven gaan.” Na talloze emotionele autoritten naar huis, waarin hij huilend achter het stuur zat, besloot hij dat het genoeg was. “Ik heb eigenlijk al afscheid genomen van mijn echte moeder.”
Onbegrip en kritiek
Niet iedereen begrijpt zijn keuze om niet meer langs te gaan. “Mensen vinden daar wat van, maar dit gaat om gevoel. Iedereen gaat hier op zijn eigen manier mee om,” zegt hij. De Wolf benadrukt dat zijn beslissing niet de juiste of verkeerde manier is, maar simpelweg zijn manier. “Als mijn gevoel morgen zegt dat ik wil gaan, dan stap ik direct in de auto.”
Warme moederliefde
Zijn moeder had een bewogen jeugd. Ze was het kind van een Duitse Wehrmachtofficier en een Nederlandse kapster. Op haar geboorteakte stond: toevallig geboren. Ze groeide afwisselend op bij haar vader, moeder en oma. “Ze sprak er nooit over.
Ik denk dat ze ons wilde beschermen tegen verdriet,” vertelt De Wolf. Ondanks alles gaf ze hem altijd een gevoel van geborgenheid. “Als ik haar huis binnenkwam, voelde ik meteen de warmte. Ik ben echt een moederskindje.”
Onvervulde belofte
De Wolf noemt een belofte die hij niet kon nakomen: zijn moeder zou nooit gewild hebben dat het zover met haar zou komen. “We hebben haar niet verteld dat ze Alzheimer had. Ze had rust verdiend,” zegt hij. Hij vermoedt dat zij euthanasie had gewild, maar dat moment is voorbij. “In deze situatie gun ik mijn moeder vooral rust.”
Zorgen en schuldgevoel
De Wolf denkt terug aan zijn jeugd met een glimlach. “Als ik te laat thuiskwam, zette ze de wekker terug zodat mijn vader het niet doorhad,” vertelt hij lachend. Nu overheerst echter het schuldgevoel.
“Ik heb me schuldig gevoeld tegenover de mensen die voor haar zorgen. Maar zij zeiden: ‘Don’t worry, wij snappen je helemaal.’ Dat was een verlossing. Als zij dat vinden, is dat een groot cadeau.”
Angst voor de toekomst
De Wolf weet dat Alzheimer erfelijk kan zijn en vreest het moment dat de ziekte ook bij hem aanklopt. “Als Alzheimer ooit op mijn deurtje klopt, ben ik reddeloos verloren,” zegt hij eerlijk. Toch probeert hij er niet aan te denken. “Als ik dat doe, ga ik zweten. Dan moet ik die gedachte meteen wegduwen, anders maak ik mezelf gek.”
Steun en herkenning
Zijn kinderen vinden het ook moeilijk om hun oma te bezoeken. Alleen zijn dochter, die in de zorg werkt, gaat af en toe nog langs. De Wolf merkt dat veel mensen zijn beslissing juist begrijpen.
“Veel reacties waren positief. Mensen zeiden: ‘Eindelijk zegt iemand wat wij allemaal denken.’ Ik probeer geen begrip te vragen, maar wil laten zien dat het niet verkeerd is om te stoppen als het te zwaar wordt.”
Voor John de Wolf draait het niet meer om wat anderen vinden, maar om wat goed voelt voor zijn moeder en hemzelf. “De mensen die haar dagelijks wassen, eten geven en bij haar waken, begrijpen mij. Dat is voor mij genoeg,” zegt hij dankbaar.