Kevin Donnellon is 58 jaar oud en leeft al zijn hele leven met een ernstige fysieke beperking: hij werd geboren zonder armen of benen. Ondanks deze omstandigheden heeft hij een indrukwekkende veerkracht getoond. Hij studeerde sociale wetenschappen en werkte jarenlang met volwassenen met leerproblemen.
Toch heeft hij nu te maken met een bureaucratische strijd die zijn leven onder druk zet. Dit jaar kreeg hij al drie keer het verzoek van de overheid om opnieuw te bewijzen dat hij arbeidsongeschikt is, enkel om aanspraak te mogen blijven maken op zijn uitkering.
Een leven vol inspanning en toewijding
Hoewel Kevin zwaar lichamelijk beperkt is, liet hij zich nooit ontmoedigen. Zijn leven stond lange tijd in het teken van zelfstandigheid en maatschappelijke inzet. Jarenlang werkte hij met kwetsbare groepen, en ondanks zijn handicap wist hij zichzelf een plek te geven in het arbeidsproces. Maar na verloop van tijd dwongen zijn fysieke klachten hem om te stoppen. Protheses die destijds nog niet geavanceerd waren, veroorzaakten hevige rugpijn. Daarnaast werd er bij hem diabetes type 2 vastgesteld. Zijn lichaam gaf grenzen aan die hij niet langer kon negeren.
In een interview met The Mirror vertelt Kevin: “Mijn laatste betaalde baan was 15 jaar geleden.” De beslissing om te stoppen met werken was geen gemakzucht, maar bittere noodzaak. Door de voortdurende pijn en verminderde gezondheid is werken simpelweg niet meer haalbaar. Ondanks die duidelijke realiteit blijft hij keer op keer geconfronteerd worden met nieuwe formulieren waarin hij moet aantonen dat hij echt niet in staat is om te werken.
De overheid lijkt weinig rekening te houden met de persoonlijke verhalen achter de dossiers. Voor mensen als Kevin zijn de terugkerende brieven en aanvragen een bron van stress en onzekerheid. “Deze regering lijkt mensen met een beperking als doelwit te hebben,” zei hij onomwonden tegen The Mirror. Volgens hem zijn hijzelf en veel van zijn vrienden met een beperking bang dat hun ondersteuning zomaar kan worden stopgezet. Die angst is niet onterecht: de brieven bevatten indringende, persoonlijke vragen die voor veel mensen een psychische belasting vormen.
Kevin ontving dit jaar al twee keer een oproep om nieuwe formulieren in te vullen. Alsof dat nog niet voldoende was, kreeg hij onlangs een derde brief met de mededeling dat de nieuwe verklaring uiterlijk op 25 december moet worden ingediend. “Vrolijk kerstfeest,” voegt hij daar cynisch aan toe. Het voelt voor hem alsof hij telkens opnieuw zijn bestaansrecht moet verdedigen, ondanks het feit dat zijn situatie al zijn hele leven onveranderd ernstig is.
Een pijnlijk gebrek aan menselijkheid
Wat deze situatie zo schrijnend maakt, is het gebrek aan logica in de bureaucratische aanpak. Kevin is geboren met zijn beperking, een feit dat nooit zal veranderen. “Ik ben zo geboren. Je zou denken dat mijn gegevens in het systeem zitten,” zegt hij. Toch moet hij keer op keer dezelfde vragen beantwoorden. Vragen die hij al tientallen keren eerder heeft ingevuld, terwijl zijn lichamelijke toestand overduidelijk is en sinds zijn geboorte medisch vaststaat.
Deze praktijk laat zien hoe het systeem soms volledig voorbijgaat aan de mens achter de cijfers. In plaats van ondersteuning en begrip lijkt er wantrouwen te zijn. En dat wantrouwen veroorzaakt angst, vooral bij mensen die in hun dagelijks leven al meer dan genoeg uitdagingen kennen. Kevin’s verhaal staat niet op zichzelf. Het is een pijnlijk voorbeeld van hoe regeltjes en administratie het menselijk aspect naar de achtergrond drukken.