Het dagelijks leven van de familie Ahmed draait om overleven. Met een inkomen op bijstandsniveau proberen ze hun driejarige zoon een liefdevolle en onbezorgde jeugd te geven, maar financiële beperkingen maken zelfs eenvoudige pleziertjes zoals een ijsje of een dagje uit onbereikbaar. “Ik wil werken,” zegt de vader vastberaden, “maar het is niet zo makkelijk als mensen denken.”
Het gezin woont in een bescheiden appartement, ingericht met enkel de noodzakelijke meubels. De prioriteit ligt op de vaste lasten: huur, energierekeningen en boodschappen. Wat overblijft, is amper genoeg om aan iets extra’s te denken. De moeder vertelt hoe pijnlijk het is om steeds nee te moeten zeggen tegen haar zoon. “Hoe leg je een kind uit dat een ijsje of een bezoek aan de dierentuin niet kan?”
Tijdens feestdagen voelt het gezin het verschil met anderen extra sterk. Foto’s van uitbundige vieringen en stapels cadeaus op sociale media maken de moeder verdrietig. “Voor ons zijn feestdagen zoals alle andere dagen. Het doet pijn dat we nooit echt kunnen meedoen.”
De vader, die vastbesloten is om zijn gezin uit deze situatie te halen, deelt zijn frustraties. “Ik wil werken en mijn gezin ondersteunen, maar het is bijna onmogelijk. Mijn gebrekkige Nederlands en gebrek aan werkervaring werken tegen me.” Hij volgt een cursus om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, maar voelt zich vaak gevangen in een systeem dat hem belemmert. “Ik wil mijn zoon laten zien dat hard werken loont, maar het voelt alsof ik tegen een muur aanloop.”
Zijn vrouw, die zijn inspanningen bewondert, knikt instemmend. “Hij doet zo zijn best. Maar het systeem maakt het moeilijk. Mensen denken dat de bijstand een gemakkelijke uitweg is, maar het is pure overleving.”
Naast de financiële zorgen brengt de situatie ook veel emotionele spanning met zich mee. “We hebben vaak ruzie over geld,” vertelt de moeder. “Niet omdat we elkaar iets verwijten, maar de constante druk is uitputtend.” Toch blijven ze elkaar steunen. Ze dromen van een betere toekomst voor hun zoon en doen alles om hem een kansrijke jeugd te geven. “We moeten hoop houden,” zegt de moeder vastberaden.
De vader voelt zich bovendien onterecht beoordeeld door de samenleving. “Mensen zien ons als lui, maar dat klopt niet. Het systeem ontmoedigt je juist om te werken. Zodra je een baan vindt, verlies je toeslagen en blijf je vrijwel op hetzelfde financiële niveau. Het voelt als een straf voor je inspanningen.”
Ondanks de dagelijkse strijd blijft het gezin dromen van betere tijden. De moeder fantaseert over eenvoudige geluksmomenten, zoals samen taart bakken of een familiedagje uit. De vader hoopt dat zijn cursus hem helpt om werk te vinden. “Ik wil dat mijn zoon later trots is op ons. Dat hij kan zeggen: ‘Mijn ouders hebben gevochten en nooit opgegeven.’”
Het verhaal van de familie Ahmed legt bloot hoe hard het huidige bijstandssysteem kan zijn voor gezinnen. Het maakt duidelijk dat er concrete veranderingen nodig zijn: betere begeleiding naar werk, meer mogelijkheden om bij te verdienen en steun die gezinnen helpt om uit de armoede te komen in plaats van hen gevangen te houden.
De familie Ahmed staat symbool voor duizenden gezinnen in vergelijkbare situaties. Ondanks alles blijven ze hopen en vechten. “Het is zwaar,” zegt de vader, “maar we geven niet op. Voor ons gezin, voor onze zoon. Ooit zullen betere tijden komen.”