Thijs voelde zich tot het uiterste gedreven. Zijn dochter, die ooit zijn kleine meisje was, raakte verstrikt in een wereld van drugs en verkeerde vrienden. Wat begon met kleine signalen – haar veranderde gedrag, haar vermoeide uiterlijk, en de spullen die uit huis verdwenen – groeide uit tot iets oncontroleerbaars. Hij probeerde te helpen, bleef gesprekken voeren en bood haar professionele hulp aan, maar niets leek door te dringen. Haar verslaving dreef hen uit elkaar, en Thijs werd elke dag geconfronteerd met een dochter die hij niet meer herkende.
Uiteindelijk zag hij geen andere uitweg: in een wanhopige poging om haar te redden, stapte hij naar de politie. Hij hoopte dat dit haar wakker zou schudden, dat een arrestatie haar misschien eindelijk zou doen inzien hoe ver ze was afgedwaald. Maar zijn beslissing leidde tot een onvoorziene ramp. Zijn dochter, die hij probeerde te redden, voelde zich verraden en reageerde met pure woede. Toen ze vrijkwam, verbrak ze elk contact en begon ze hem zelfs te bedreigen, woedend over wat ze als een ultiem verraad beschouwde.
Nu leeft Thijs in angst. Zijn dochter, nog steeds gevangen in haar verslaving, belt hem ’s nachts om hem uit te schelden, stuurt dreigberichten en maakt zijn leven ondragelijk. Zijn familie en vrienden hebben zich ook tegen hem gekeerd, niet begrijpend waarom hij de politie inschakelde. Ze zien hem als een vader die zijn dochter in de steek liet, niet als iemand die haar probeerde te redden.
Thijs worstelt dagelijks met schuld en verdriet. Hij vroeg zich steeds af: had hij het anders moeten aanpakken? Hoe ver ga je als ouder om je kind te redden, zelfs als het betekent dat ze je gaat haten? Zijn verhaal werpt een confronterend licht op de zware beslissingen die ouders soms moeten nemen, en de verwoestende gevolgen die zelfs goedbedoelde keuzes kunnen hebben.